fotografieElsZweerink
interviews n.a.v. Vreemd Bloed
VARA Gids 34 2010, Film thuis

Een gratis voorpremière van Vreemd bloed, naar een scenario van Maria Goos. 'Normaal neem ik als basis de dialoog; deze film is grotesk en cinematografisch. Heel anders.'

Gekke koeien

Door: Clementine van Wijngaarden

Vreemd bloed is op het eerste gezicht een vreemde eend in de bijt in het œuvre van Maria Goos. De scenarioschrijfster met een 'bite' die precies de vinger weet te leggen op wat de volwassen mens tussen, pak 'm beet, 35 en 55 zon beetje bezighoudt in het leven, in de liefde, in het werk, in zijn crises en het huwelijk. Ze schreef de scenario's voor onder meer de tv-serie Oud Geld en de theaterstukken Familie en Cloaca, beiden geregisseerd door Willem van de Sande Bakhuyzen. Ook schreef ze Leef!, de zwanenzang voor deze, in 2005 overleden regisseur.

Vreemd Bloed, geregisseerd door Johan Timmers, is iets heel anders. In haar eigen woorden 'grotesk' en 'cinematografisch'. 'Ik geloof,' zegt ze 'dat de mensen die hem tot nu toe zagen, er een beetje aan moeten wennen. Ze kennen mij toch van films waarin aan de basis dialoog ligt. Iets dat ik zelf hartstikke leuk vind om te doen en waarin ik ook goed ben, maar ik vond het leuk om eens iets anders te proberen.'

De film vertelt het verhaal van een niet zo gewone en tegelijkertijd oer-Hollandse slagersfamilie vanaf beginjaren 60 tot midden jaren 80, waarin de komst van de laatste telg de familieverhoudingen op scherp zet. 'Hij is anders,' zegt de vader (Wim Opbrouck) die hem nog diezelfde avond uit het raam houdt - maar hem toch niet durft te laten vallen. 'Kind', zoals het jongetje wordt genoemd, is de vierde zoon en de oogappel, vooral van oma, maar ook van de drie broers. En ja, hij is vreemd. Niet homoseksueel, zoals de slagerszoon uit Roelofarendsveen waarop Vreemd bloed is gebaseerd, maar met zijn lust tot leven die de andere familieleden missen of gaandeweg hebben verloren, is hij een buitenbeentje.

'Aan Vreemd bloed ligt een mooi verhaal ten grondslag,' zegt Goos. 'Johan en ik hebben een gezamenlijke vriend, Wil van der Meer, acteur bij het Noord Nederlands Toneel. Hij vertelde wel eens over zijn afkomst. Als zoon van een slager uit een groot gezin in het tuindersdorp tussen Amsterdam en Leiden kon hij prachtig vertellen over de slagerij. Niet alleen over zijn vader die zelf slachtte - tot daar een stokje voor werd gestoken in het kader van de hygiëne - maar ook over de expansie van het dorp, over zijn broers, over zijn homoseksualiteit en zich niet thuis voelen in het milieu en dat er toch van hem werd verwacht dat hij een dolenthousiaste slager zou worden, later. In eerste instantie gingen Johan en hij zelf aan de slag. Ze schreven een scenario dat ze mij lieten lezen. Het was een mooi verhaal, dicht bij de bron, maar heel klein. Ik zei: "Geef me een weekend en ik kan er iets groters iets meer opera van maken."

Twee jaar en tien versies verder is daar het resultaat. 'Uiteindelijk zijn er twee scènes overgebleven die ook in het oorspronkelijke script stonden, verder is het een geheel nieuw scenario geworden dat eigenlijk niks meer te maken heeft met het aanvankelijke idee - alleen het milieu is nog hetzelfde.' Nee, het slagersgezin uit Roelofarendsveen at niet zelf de moederkoeken, kort gebakken in een beetje roomboter, na de geboorte van hun kinderen en ook was de vader niet de huistiran zoals hij in de film wordt afgeschilderd. 'Ik vond het leuk om het bigger than life te maken, om er een Italiaanse benadering op los te laten.'

Leuk, maar ook ongelofelijk moeilijk, zegt ze. 'Ik had me als opdracht gesteld de film in beelden te vertellen. Daarmee roer je toch een ander deel van je hersenen aan. Naast die andere manier van vertellen vond ik het vooral moeilijk me een verhaal eigen te maken dat niet zozeer herkenbaar is voor jezelf. Een man van 42 met een midlifecrisis, ja daar kan ik me alles bij voorstellen, maar een jongetje van acht, de leeftijd waarop hij kind is en waarop hij het grootste gedeelte van de film door zijn ogen ziet - dat staat erg ver van mijn bed.'

In de verte zou je Vreemd bloed misschien kunnen vergelijken met Delicatessen (1991) van Marc Caro en Jean-Pierre Jeunet, maar dat komt misschien ook omdat daarin een doodenge slager speelt, want de film doet ook wel denken aan Antonia en in zijn 'Nederlandsheid' zelfs aan films van Alex van Warmerdam, maar hij is ook eigenzinnig. 'Toen ik het eindresultaat zelf zag, was ik enerzijds blij verrast, maar hij is tijdens het draaien wel wat meer genormaliseerd: het scenario was veel gekker. Johan heeft andere keuzes gemaakt. De nadruk meer gelegd op de relatie tussen de vader en kind. Ik denk dat hij heeft gedacht: ik kan wel de ene gekte op de andere stapelen, maar wordt het dan een goede film? Dat is natuurlijk toch een beetje het lot van de scenarioschrijver: je geeft het uit handen en moet maar zien hoe het uitpakt.'

→ Vreemd Bloed