fotografieElsZweerink

Preek

Op zondag 4 september gaven vier mensen in de kerk De Duif een preek. Het waren: Peter Heerschop, Paul Schnabel, Paul van Vliet en Maria Goos. De opdracht was om een preek te houden van een kwartier over de staat van Nederland.
'Preken voor eigen Parochie' is een initiatief van Viviene Ypma, directrice van De Kleine Komedie.
Ik ben in februari 1956 geboren. Ik ben dus 55 jaar oud.

In 1970 was ik veertien jaar , mijn moeder was bijna zestig. We woonden samen in een verbindingsstraat tussen een volkswijk en de wijk der notabelen.

Er hing iets in de lucht, in die tijd. Ook bij ons in Breda. Mijn moeder en ik werden aangestoken door de zestigerjaren antiburgerlijke linkse tijdsgeest en dat is een van de mooiste dingen die haar en mij heeft kunnen overkomen.

Wij werden anti-burgerlijk. Wij werden anti-materialistisch. Wij werden anti-kerkelijk. Wij werden links. Links bestond uit heel veel anti en juist dat beviel ons zo aan links. Wij hadden ons lang genoeg klein en gekleineerd gevoeld door de rooms -katholieke kerk waar een beklemmende dreiging vanuit ging die je vooral voelde als het leven eventjes licht leek.

Toen ik in 1974 van de middelbareschool afging, heel erg hip zonder diploma, ging ik regelrecht naar de sociale dienst. Dat was in bepaalde kringen, mijn kringen, en vogue om te doen. Ik kreeg een uitkering van 600 gulden in de maand en kluste er in een winkeltje voor tweedehands kleding nog een paar honderd gulden bij. Ik was steenrijk.

Op de fotoclub leerde ik een jongen kennen die zei: 'Mijn vader werkt bij de sociale dienst, ik zal hem eens bij jullie langsturen.' Zo geschiedde. De meneer van de sociale dienst kwam op bezoek en mijn moeder werd nog zenuwachtiger dan ik want ze heeft haar hele leven instantie-angst gehad, die in mij is geevolueerd tot instantiehaat. De meneer van de sociale dienst haalde een klapper tevoorschijn en een pen. Of we nog iets nodig hadden. Mijn moeder keek hem met grote blauwe kinderogen aan en haar blik dwaalde af naar de verschoten gordijnen. 'Gordijnen' noteerde de ambtenaar. Wij knikten stil. Wij keken naar de meneer zijn schoenen op onze verschoten cocosvloerbedekking die mijn vader nog omgedraaid had waardoor het cocos nu al weer jaren met de nieuwe kant, die inmiddels al ouder was dan de oude kant, boven lag. 'Vloerbedekking' hoorden wij de meneer van de sociale dienst zeggen en hij vinkte iets af op een lijstje.

Toen hij weg was keken wij elkaar koortsig aan. 'Ambrosius' zei ik tegen mijn moeder, (waarom ik haar zo noemde weet ik niet meer) 'The times they are a changing.' Ze begreep me niet. 'Dat we er recht op hebben' legde ik haar uit en daar was ze het mee eens.

De tijd was aan onze kant. En dat had zij, mijn moeder, nog nooit eerder meegemaakt en ik ook niet, maar het was 'mijn tijd' die ons dat allemaal zo gunde en dat gaf mij vleugels. Ik was trots op mijn tijd. Mijn tijd, mijn generatie, mijn politiek, maakte mijn moeder heel erg gelukkig. Mijn tijd verzachte de diepe wonden die haar tijd bij haar geslagen had; in bittere armoe met geknakte trots steun vragen aan kerk en aan staat en door allebei de deur gewezen. Dat was voorbij. Dat ging in mijn tijd niet gebeuren. Mooie verwachtingsvolle jaren waarin woorden als ‘solidariteit’ en ‘strijd’ sleutelwoorden leken voor een betere tijd.

Dit dacht ik allemaal toen ik onlangs op de publiekstribune zat in de Haarlemse rechtbank waar de van fraude verdachte Jan Van Vlijmen en zijn oom Nico Vijsma terechtstonden. Jan is 55 jaar en Nico 72. Ze worden verdacht van 15 delicten, waaronder witwassen, belastingontduiking, lid van een criminele organisatie en het verrichten van, dan wel meewerken aan, frauduleuze handelingen waardoor er 200 miljoen van het Bouwfonds een eigen leven is gaan leiden.

Ik moest denken aan mijn zwartwerk- steuntrekkersfraudeperiode toen Jan van Vlijmen in een interview zei: 'Ik deed mee aan een bestaande bedrijfscultuur en pas later realiseerde ik me dat dat misschien niet helemaal goed was.' Jan van Vlijmen en ik. Even oud en ineens zijn de fraudeurs, de graaiers, niet meer die anderen. Het is mijn generatie. Sterker nog, ik was het zelf, toen ik zeventien was. Toen deed ik ook mee aan een bedrijfscultuur die misschien, achteraf gezien, niet helemaal goed was.

Als we tijdens de zitting even met zijn allen moeten wachten op een bewijsstuk dat opgehaald moet worden, onderbreekt verdachte Nico Vijsma de stilte. 'Mevrouw de rechter, zegt hij, het is hier zo vreselijk stil. Zo erg is het toch allemaal niet? Vindt u het goed dat ik een zelfgeschreven gedicht vanaf mijn telefoon voordraag?

Mevrouw de rechter, rood haar en waarschijnlijk net zo oud als Jan en ik, geeft verdachte Nico Vijsma glimlachend toestemming. Geamuseerd luisteren drie rechters, twee griffiers en drie officieren van Justitie naar zelfbenoemd beatnik Nico die zijn gedicht voordraagt.

Ik kan me geen ander land voorstellen waarin een verdachte tijdens een schorsing een zelfgeschreven gedicht mag voordragen. Hier gebeurde het. Nederland, mijn heerlijk Nederland.

Mevrouw de rechter, Jan van Vlijmen en ik zijn van dezelfde generatie, de generatie die haar kansen gepakt heeft.

Juist in mijn milieu waren de kansen ongekend. Niet alleen kwam er een meneer van de sociale dienst vragen of er nog wat gewenst was, maar wij zijn ook nog eens de vrijste generatie die ons land ooit gekend heeft. Wij verlieten vaak als eerste, de familie, de wijk, ons dorp, onze stad, om onszelf te gaan ontplooien. We zijn kunnen worden wat we wilden worden. Vrije mensen die vrije keuzes hebben gemaakt. De verworvenheid van die vrijheid werd voor de volgende generatie een vanzelfsprekendheid en voor de daarop volgende is die vrijheid soms een vanzelfsprekend recht.

Bevrijd van alles wat ons beklemde en wat sturing gaf is er niets of niemand meer die voor ons een moreel anker uitwerpt of van wie we accepteren dat hij of zij dat doet. Dat lijkt tot verwarring te leiden en aan behoefte tot houvast, aan ethiek. Maar van wie moet het komen?

Alan Greenspan, de directeur van de Amerikaanse Federale bank geloofde in de theorie van Ayn Rand die op het volgende neerkomt: Greed is good. Als iedereen nu maar uitsluitend doet wat voor hem of haar het beste is, dan leidt dat tot economische expansie en de zelfregulerende werking van de markt zorgt dat het niet uit de hand loopt. Alan Greenspan heeft moeten toegeven dat de zelfregulerende werking als tegenhanger op het principe Greed is good, niet gefunctioneerd heeft. Maar toen was de financiele wereld al in de rampzalige crisis van 2008 verzeilt geraakt en waren duizenden Amerikanen al uit hun huis gezet.

Er is een paralel te trekken met de situatie waarin ons land zich bevindt. Individuele vrijheid is goed, maar een ieder zijn individuele vrijheid dient op te houden daar waar die vrijheid de individuele vrijheid van de ander beperkt. En helaas blijkt het zo te zijn, dat er ook hierbij geen sprake is van een zelfregulerende werking.

En nu zou ik weleens in uw hoofd willen kijken. Aan wie denkt u, als ik dit zeg? Denk u aan een groepering? Denkt u aan een partij? Ik sta hier te preken voor eigen parochie. Dat is mijn opdracht. Dus laten we het over ons hebben. En met ons bedoel ik dan, ons, deze parochie. En ik noem u, want u moet als parochie een naam hebben, voor het gemak: de parochie van de bevrijde zelfontplooiers. Laten we er voor het gemak vanuit gaan dat u bij mij in het blok woont. Dan heeft u een koophuis. Dan heeft u een ver boven modaal inkomen. Dan bent u wit, behalve als u op nummer 44 woont want dan bent u zwart. U bent links, of linksachtig, of zoiets.

Dan was u ook laatst op het buurtfeestje. Aardige leuke mensen toch allemaal? Hoe vindt u dat nou dat een paar, heus niet allemaal, maar een paar van onze buurtbewoners, hun achttienjarige kinderen op papier, als uitwonend hebben geregistreerd? Scheelt bijna 150 euro in de maand. En hoe vindt u het advies om naar fysiotherapeut die en die te gaan waar je elke week een fijne rugmassage kan krijgen, zorgverzekeraar betaalt, terwijl de klacht... enfin... de medische klacht wordt er later wel bij verzonnen..

.Ik heb het nu over de medeparochianen die zo klagen over gebrek aan beschaving, gebrek aan ethiek, gebrek aan een moreel anker.

Die drie miljonairs die op het buurtfeest waren, daar is er niet één bij die afziet van zijn kinderbijslag, of zijn AOW. Het zou de schatkist drieeneenhalf miljard opleveren als alle miljonairs dat wel zouden doen.

Ook hier werkt het zelfrugelerende systeem niet. Ook hier is er sprake van het drama van de individuele samenleving. En dan heb ik het niet over de Diamantbuurt, beste parochianen, ik heb het over onze eigen fijne parochie.

In onze keurige parochie ken ik vijf jongens die door het dagelijks roken van een jointje psychische stoornissen hebben opgelopen waar ze hun hele leven last van zullen houden. Ook hier werkt de zelfregulerende werking niet want helaas is er geen coffeeshophouder te vinden die zegt: ik heb nu genoeg jongens naar de klote zien gaan door die joints die ik verkoop met een THC-gehalte van 38 procent, laat ik een limiet stellen van 6 procent, zoals het THC-gehalte ooit was, toen de pretsigaret nog de pretsigaret was en niet die harddrug die psychoses en schidzofrenie in de hand werkt van een hele generatie jongeren. En waarom de politiek deze oplossing voor het coffeeshopprobleem niet verzint is wederom een raadsel, maar deze preek gaat niet over politiek. Het gaat over onze parochie.

Wat ik net vertelde is maar een greep uit wat er zien en te horen was op het buurtfeestje van onze parochie.

En nu zou ik u willen vragen: durft u het aan om degene te zijn die een moreel anker uitwerpt? En zo ja, hoe gaat u dat aanpakken? Feestjes bederven met moralistische praatjes die niemand wil horen? Uw kinderen verbieden om naar de coffeeshop te gaan ? En waarom zou men naar u luisteren? U bent god niet.

Nee, u bent god niet, maar u bent misschien wel iets meer dan die zelfontplooier die zijn kansen heeft gepakt. U behoort namelijk tot een klasse die zich verheft heeft. En dat schept verplichtingen. U bent de nieuwe elite. U bent de nieuwe de sociale elite, niet vanuit erfrecht, maar vanuit een bevochten verworvenheid. En voor die sociale elite geldt, zoals het al eeuwen geldt voor de elite: noblesse oblige.

Aan onze stand zijn wij het een en ander verplicht. En ik zou u graag nog vele ideeen aan de hand doen van hoe volgens de regels van die verheven klasse te leven, maar u luistert toch niet naar mij, want ik ben ook god niet, maar mag ik u uitnodigen om eens na te denken over wat u zich voorstelt bij een sociale elite? En denkt u dan vooral in termen van huishoudelijk alledaags gebruik. Hoe zit dat bij u? Sluit uw leven, uw dagelijks handelen, enigszins aan bij wat u voor u ziet als u denkt aan het noblesse oblige van de sociale elite waar u waarschijnlijk deel van uitmaakt?

Ik ben nu bijna zo oud als mijn moeder was toen ze weduwe werd en haar burgerlijk leven aan de kapstok hing.

Kijk mamma, deze wereld, dit land, is beter dan toen jij zo oud was als ik nu ben. En nu maar hopen dat wij ons weerbaar tonen. We hebben veel te koesteren, te verdedigen en uit te dragen. Wij, de sociale elite. Noblesse oblige.

Love and peace.